Veel mensen hebben het beeld dat de Kernvisie methode zich puur richt op leerproblemen. Maar veel groter zijn de bijkomende sociaal-emotionele problemen. Faalangst, negatief zelfbeeld, buikpijn, hoofdpijn, niet naar school willen, het lijken gewone termen maar de impact voor een kind is enorm.
Stel je voor: Je gaat al een aantal jaar naar je werk, je vindt het er niet leuk, maar er moet geld verdiend worden. Het ziet er niet naar uit dat er iets anders op je pad gaat komen en eerlijk gezegd heb je er ook niet de energie voor om iets anders te gaan zoeken. Je voelt je niet serieus genomen door je baas en met je collega’s loopt het ook niet zo lekker. Je bent moe en je slaapt niet goed. Omdat je niet goed in je vel zit ga je fouten maken. Niet goed voor je eigenwaarde en niet goed voor het humeur van je baas. Op deze manier steven je af op een burn-out. Wat is het moment dat het niet meer gaat?
Stel je nu ook eens voor: Je gaat al een paar jaar naar school. In het begin mocht je spelenderwijs van alles ontdekken, maar na twee jaar moest je lesjes gaan maken. Je vindt het niet leuk, maar de schoolplicht … Het ziet er niet naar uit dat er iets anders op je pad gaat komen. Je bent blij wanneer de school uit is, want het kost je bergen energie om steeds te doen wat jij denkt dat er van je verwacht wordt. De juf vindt het lastig dat je zo snel afgeleid bent en soms word je geplaagd door wat kinderen in de klas. Maar daar moet je tegen kunnen toch? Thuis ontplof je, je bent moe en je slaapt niet goed. Omdat je niet goed in je vel zit wordt het steeds moeilijker om op school te doen wat jij denkt dat er van je verwacht wordt. Niet goed voor je eigenwaarde en niet goed voor het beeld dat school van je heeft. Op deze manier steven je af op een burn-out. Wat is het moment dat het niet meer gaat?
Het eerste wat we een volwassene met een burn-out adviseren is rust. Een burn-out heeft een gunstig natuurlijk verloop en met rust nemen de klachten uiteindelijk vanzelf af. Daarnaast gaan we, om herhaling te voorkomen, kijken welke omstandigheden tot zoveel stress hebben geleid en gaan we daarvoor een passende oplossing zoeken (vaak onder begeleiding van een huisarts, bedrijfsarts of psycholoog). Na enige tijd komt de werkomgeving weer in beeld en wordt er gekeken hoe men op een gezonde manier weer kan instromen in het arbeidsproces. Je arts en/of zorgverzekeraar zegt niet: “Het is op je werk ontstaan, ga daar maar hulp halen”.
Nu wilde ik deze alinea beginnen met ‘Het eerste wat we een kind met een burn-out adviseren …’, maar een kind met een burn-out. Erkennen we dat eigenlijk wel?
Als een kind zich terugtrekt of juist explosief gedrag vertoont dan a) hoort het erbij b) is het een fase of c) loopt het de kans om een etiket te krijgen. Ondertussen wordt er ook van datzelfde kind verwacht dat het zich voegt naar de dagelijkse gang van zaken. Als er al oog is voor schoolgerelateerde problemen, dan is de reactie vaak: “Dat is onderwijs, ga op school maar hulp halen”.
Maar op school ligt de focus op de didactische ontwikkeling en als je binnen de bandbreedte functioneert, dan wordt er niet zo gauw een probleem gesignaleerd.
Het eerste signaal dat een kind uit de pas loopt, is zichtbaar in het leerlingvolgsysteem wanneer een kind regelmatig onder de maat presteert. We gaan dan een verlengde instructie inzetten, wat vaak neerkomt op het opnieuw aanbieden van de lesstof op dezelfde manier die eerder niet werkte.
Als een leerkracht aangeeft handelingsverlegen te zijn, kan hij/zij een beroep doen op de intern begeleider van school en komt deze er niet uit, dan is het samenwerkingsverband van scholen de volgende stap. We hebben het in dit geval nog steeds over de didactische vooruitgang die een kind zou moeten maken en de extra begeleiding die in het verlengde ligt van de methodiek op school.
Ondertussen is er door school een ontwikkelingsperspectief plan opgesteld (wat wordt opgebouwd door de behaalde resultaten uit het verleden te extrapoleren naar de toekomst en om het kind niet te veel te belasten brengen we de norm naar beneden wat uitmondt in een uitstroom in groep 8 op bijvoorbeeld groep 6 niveau. De bedoeling is goed, maar tegelijkertijd geven we het kind die achterstand wel mee naar het voortgezet onderwijs.
Voor wie meer wil weten over de zin en onzin en over de kwaliteit van extrapolatie kan eens kijken op de betreffende Wikipedia pagina. In het kort komt het op het volgende neer: Extrapolatie leidt, in tegenstelling tot interpolatie, meestal tot waarden met grotere onzekerheid, als gevolg van de vaak onbekende factoren die de voortzetting bepalen.
Ook het samenwerkingsverband voor scholen biedt extra begeleiding die over het algemeen in het verlengde ligt van het onderwijssysteem en dat is ook niet vreemd, want dat is wat er van deze organisaties verwacht wordt.
Maar nog steeds hebben we het alleen over de didactische ontwikkeling. Maar wat voor gevolgen kan het hebben als er niet gekeken wordt naar het hele kind? Welke kant valt het kwartje op?
Valt het de goede kant op, dan heeft de leerling eigen talenten ontdekt die hij verder wil uitbouwen. Valt het de verkeerde kant op, dan gaat het zich afzetten tegen school en autoriteit, want je stelt toch niets voor, dan ga je je op een andere manier manifesteren.
Waar kan een kind terecht als het niet meer gaat?
- Wanneer ze zeggen dat je kind een laag IQ heeft (terwijl het foutloos de woordjes van de groep schrijft), maar het er bij het toetsen niet uitkomt.
- Wanneer ze zeggen dat het zo’n lekker rustig kind is in de klas, maar het thuis ontploft (van alle opgebouwde spanning van die dag) omdat het dan eindelijk zichzelf kan zijn maar diegenen waar het het meest van houdt het wel moeten ontgelden.
- Wanneer de juf het lastig vindt dat je kind soms onverwachte geluiden of bewegingen maakt en het daarvoor op z’n kop geeft. Alleen gebeurt dat juist omdát hij het naar zijn zin heeft, maar na de zoveelste berisping is de lol er wel af).
- Wanneer ze zeggen dat je kind autisme heeft, maar het gewoon wat gevoeliger is dan de rest. Het hoort en ziet meer en is sneller afgeleid (en daarbij het is gewoon lastig om opeens iets anders te moeten doen dan waar je je op ingesteld hebt).
Met verschillende jeugdzorgregio’s voeren we voortdurend de discussie ‘jeugdzorg of onderwijs’? Begrijpelijk, want hier zijn budgetten in het spel die allemaal onder druk staan, maar juist onze korte trajecten zouden een enorme besparing op kunnen leveren.
Men ziet wel het nut in van faalangsttrainingen, maar het vergroten van schoolse vaardigheden om kinderen weer in hun kracht te zetten is een ander verhaal. Inderdaad, we bevinden ons op het snijvlak van onderwijs en sociaal-emotionele zorg.
Een ouder mailde afgelopen week na een gevecht van 4 maanden met jeugdzorg én het samenwerkingsverband van scholen “Hoe kan het dat een methode die bij een kind bewezen effectief is zo makkelijk terzijde wordt geschoven?” Jeugdzorg vond het een onderwijsprobleem en het samenwerkingsverband voor scholen zei eenvoudig ‘Sorry, maar die zorg hebben wij niet ingekocht’.
Wat is het moment dat het niet meer gaat?
Hoe graag de overheid ook wil kiezen voor een integrale aanpak, wij lijken juist te struikelen over diezelfde integrale aanpak, want we horen nergens thuis.
Ondernemer, verbinder en schrijver. Als mededirecteur van Kernvisie methode schept zij de randvoorwaarden die anderen (kinderen én volwassenen) de ruimte geven om te groeien en zich te ontwikkelen.
0 reacties