Er zijn zo door het jaar heen verschillende evenementen of bijeenkomsten waar ik beleidsmakers en conculega’s tref. U weet wel wat ik bedoel, reguliere dyslexiebehandelaars. Zodra ze weten met wie ze in gesprek zijn, volgt de vraag: ‘Is dat wel wetenschappelijk bewezen?’ en proberen ze het gesprek te verlaten. Wat op zich eigenlijk al grappig is, vooral als je bedenkt dat de reguliere dyslexiebehandelaars de afgelopen jaren niet in staat zijn gebleken om de overheid cijfers aan te leveren over de effectiviteit van hun behandelingen.
Wat jammer is, is dat beleidsmakers en ook verzekeraars zich verschuilen achter de wetenschappelijkheid van allerlei behandelingen. Alles wordt tegenwoordig opgehangen aan wetenschappelijk bewijs, maar het is een schijnveiligheid. Want hoe wetenschappelijk zijn die eigenlijk? Hoe hard is de waarheid, die deze onderzoeken ons willen doen geloven?
Ik wil graag een video met je delen van prof. dr. Yvo Smulders. Hij is hoogleraar Interne Geneeskunde bij het VU medisch centrum en kijkt ook buiten zijn vakgebied naar het functioneren van de wetenschap.
Tijdens het NTvG Podium van 11 januari 2012 pleitte hij voor een realistische kijk op bewijsvoering in de geneeskunde. Epidemiologisch bewijs is namelijk lang niet altijd zo ‘hard’ als beleidsmakers en verzekeraars wel eens willen doen voorkomen.
In de geneeskunde wordt veel met epidemiologisch bewijs gewerkt: Door grote groepen mensen te onderzoeken en de uitkomsten samen te vatten ontstaat een bepaald beeld dat voor ‘waar’ wordt aangenomen. Hieraan refereren de diverse richtlijnen en standaarden waarin staat hoe te handelen bij bepaalde ziekten en klachten.
Het, uit deze onderzoeken verkregen, bewijs is vaak onjuist, niet vertaalbaar naar de patiënt/cliënt, niet doorslaggevend voor goede zorg en soms zelfs helemaal afwezig! Daarnaast hebben we de afhankelijkheid van sponsors van onderzoeken. Smulders toont een mooi voorbeeld over de uitkomst van onderzoeken die al dan niet gesponsord zijn.
Op de vraag of epidemiologisch bewijs de norm moet zijn voor een goede behandeling volgt een duidelijk ‘Nee’, want alleen de gemiddelde patiënt/cliënt die ook precies in de testgroep past kan hierbij baat hebben. Voor alle andere patiënten/cliënten geldt dit dus niet. Tja, vandaar dat in onze branche de reguliere dyslexiebehandelingen kinderen met andere etiketten zoals add en adhd uitsluiten. Jammer, want juist die combinaties komen zo vaak voor. Gelukkig kunnen ze wel bij de Kernvisiecoaches terecht.
In mijn vorige blog vertelde ik al, dat Kernvisie methode twee onderzoeksvragen uit heeft staan als afstudeeropdracht voor studenten, om op die manier de wetenschappelijke onderbouwing vast te leggen. Om in gesprek te geraken met overheid en verzekeraars kun je er bijna niet onderuit. Onze maatschappij zit nu eenmaal zo in elkaar.
Dus aan de ene kant willen we toch graag dat de onderzoeken worden opgepakt, maar aan de andere kant weten we het eigenlijk al. Dat zien we elke keer wanneer er weer een kind met een opgewekt koppie voor de deur staat om nieuwe kennis te komen halen. Kennis die dicht bij de natuur van het kind ligt en daarom zo makkelijk geïntegreerd kan worden in het leersysteem van het kind.
Coach, trainer, spreker en ontwikkelaar van de Kernvisie methode. Coacht nog altijd 2 dagen in de week (waardoor zijn methodiek steeds verder ontwikkelt) en leidt (kinder)coaches, onderwijsprofessionals, logopedisten, orthopedagogen en psychologen op in de Kernvisie methode.
0 reacties